Aphyosemion gardneri / tandkarper

Artikel 41 van 859
Overzicht

aphyosemion gardneri /  tandkarper
herkomst: West-Cameroen en Oost-Nigeria
max.grootte: 6 cm
tempratuur:22-24  
ph:6-7
Lichaam langgerekt, matig hoog en zijdelings slechts gering samengedrukt.
Grondkleur en het overige kleurpatroon kunnen zeer sterk afhankelijk zijn van de uiteenlopende vind-gebieden.
Rug en nek reebruin, staartwaarts overgaand in blauwachtig groen.
Flanken grasgroen met vele rode pigmentconcentraties die op de voorste lichaamshelft, boven de borstvinnen en voor de rugvin, in min of meer regelmatige rijen zijn gerangschikt.
Langs de onderlip een rode zoom gevolgd door grillige streeptekeningen onder het oog en op de kieuwdeksels.
Rugvin blauwgroen met brede oranjerode zoom en rode pigmentringen.
Aarsvin aan de basis blauwgroen met krachtige rode band en brede geeloranje zoom. Staartvin met heldergele lobben, door rode banden gescheiden van het blauwgroene middendeel waarin rode pigmentconcentraties.
Buikvinnen diep rood met geelgroene zoom.
Borstvinnen zachtgroen transparant met rode markeringen.
De vrouwtjes: vinnen zonder verlengde stralen. Grondkleur bruinachtig groen met roestbruine pigmentvlekken, zonder opvallende tekening.
Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen.
Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten. 
Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur.
Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert.
Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.
Kweek:
Dit zijn plantenleggers, De eieren zijn kleefkrachtig en worden over het algemeen aan planten of hun drijvende wortels afgezet
Ze stellen weinig eisen aan de kweekbakinrichting.
Een bodem is meestal overbodig, maar willen we deze toch aanbrengen dan kan deze het beste bestaan uit goed uitgekookte turfmolm.
Als afzetsubstraat zijn de zgn. ‘kweekkwasten’ of `afzetmoppen` uitstekend geschikt 2 á 3 kwasten per bakje is voldoende.
Het paren kan enige weken in beslag nemen.
Na ongeveer 3 weken haal je het echtpaar uit de kweekbak en breng je het water terug tot de kwasten nog net in het water hangen, breng de temperatuur terug naar 18 graden. Houdt de kweekbak donker. Na 10 – 14 dagen komen de eieren uit.
Opfokvoer: Artemia-naupliën, gezeefde Cyclops en Daphnia, grindalwormpjes.
Het geslachtsverschil is bij sommige exemplaren na zo`n 8 weken te zien maar meestal pas na een paar maanden. Meestal zijn de vissen na een jaar geslachtsrijp.

Bijzonderheden:
In het aquarium zijn vele kruisingen ontstaan die niet zelden als “nieuwe importen” in de handel worden gebracht.

© 2009 - 2024 G&D Aquaria | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel